Vertaal
Vertalingen zitten proppen NL>FR
zitten proppen (ww.) bâfrer (ww.) ; bouffer (ww.) ; consommer (ww.) ; déglutir (ww.) ; déguster (ww.) ; dévorer (ww.) ; engloutir (ww.) ; goûter (ww.) ; manger goulûment (ww.) ; savourer (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `zitten proppen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bikken
NL: consumeren
NL: eten
NL: naar binnen werken
NL: nuttigen
NL: opeten
NL: schransen
NL: schrokken
NL: tegoed doen
NL: tot zich nemen